Queerwaartse spiraal
Na een bezoek aan de Roemeense documentaire Interzis en een verwarrend nagesprek met de regisseur, dacht ik: 'toch maar iets over queer dingen schrijven dan.'
Eh. Ja. Deze week ga ik naar een ander hoekje van mijn ‘bestaan’, een hoek waar ik niet zo vaak over schrijf: queer zijn. Echt, in tegenstelling tot de hele tijd mijn muil opentrekken over Oekraïne, heb ik maar drie keer uitgesproken geschreven over queer zijn. In 2016, met het stuk: Bang? Vlucht niet in homonationalisme, in 2022 met de column Summer of love? Summer of verbergen wie ik liefheb en dit jaar schreef ik Het Archief Jilles, een (queer) brief aan mijn grootvader. En, ja, oké, in mijn literatuur kies ik geregeld voor personages waarvan de gender niet duidelijk is, zodat de ik iedereen zou kunnen zijn en de seksuele identiteit van de ik geen rol speelt. En goed, in mijn laatste roman spelen twee queer vrouwen een grote rol - niet omdat ze queer zijn, maar omdat ze samen een dilemma hebben dat ze op moeten lossen: een oorlogsslachtoffer tot leven dansen of niet. Daar heeft queer zijn niks mee te maken.
Ik heb nooit zo goed geweten wat ik aanmoet met dat queer zijn van mij, wat het betekent voor mijn kunstenaarschap en hoe het een rol moet spelen in mijn schrijfwerk. Sinds ik de lange brief aan mijn grootvader schreef, de brief voorlas tijdens de Mosse-lezing en liet drukken door mijn uitgeverij, denk ik hier meer over na. Moet mijn volgende roman een queer personage hebben (ja), speelt het gegeven queer dan een definiërende rol voor het plot van dit personage (I sure hope not) en duwt het thema queerness dit het verhaal een bepaalde kant op (neinski). Waarom dan toch dat personage? Ach, ja, waarom ook niet?
Om deze vraag iets meer uit te pluizen, moet ik terug naar 2016. Dat jaar deed ik in Parijs, tijdens een residentie van deBuren, onderzoek naar homonationalisme (verrechtsing onder, voornamelijk, mannelijke queers, lees hier het hele stuk dat ik toen samen met Ayla Schneiders schreef) in Frankrijk - of ja, Parijs. Ik bewandelde toen (deels) een ander pad dan ik nu doe in mijn werk. Ik had actief gekozen om tijdens deze residentie twee weken lang te spreken met queer vrouwen over wat het betekent om in Parijs te leven, feesten en houden van en wat het betekent dat (rijke) homemannen steeds vaker op partijen als Front National stemden. En wat dat politiek inhoudt.
Ik kwam op deze vraag door het volgende: in januari 2015 vertelde de 22 jaar oude Mathieu Chartraire aan Têtu ('koppig') Magazine dat hij op de Eurosceptische en islam-kritische partij Front National stemde. Mathieu Chartraire was net verkozen tot de knapste homoseksueel van Frankrijk. In een klein onderbroekje poseerde hij voor de camera. Zijn foto vloog heel het Internet over met koppen als: '"I believe that Europe has become very stupid": Meet the gay French model who supports LePen's National Front'. Een groot aantal homoseksuelen uit Frankrijk reageerde geschokt op het interview. Têtu Magazine verontschuldigde zich, maar vermeldde ook: een winnaar wordt gekozen op basis van uiterlijk, niet van politieke voorkeur. 'Mathieu representeert alleen zich zelf en is homoseksueel, hij representeert niet de gay community.'
Deze week moest ik denken aan mijn kleine onderzoek uit 2016. Ik dacht hieraan nadat ik de Roemeense film Interzis (Forbidden) had bezocht tijdens het One World Romania festival in Boekarest en er iets opmerkelijks gebeurde tijdens de Q&A na de screening.
Eerst even over de documentaire: in Interzis strijdt een lesbische vrouw uit Roemenië, Anelise Sălan, voor de wettelijke erkenning van een homohuwelijk, gesloten in een ander EU-land waar het homohuwelijk al erkend wordt. Ze sluit zich aan bij 21 andere stellen die in een historische zaak bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens betrokken zijn: de stellen willen, samen met Roemeense organisatie ACCEPT, zorgen dat queer huwelijken, voltrokken in een ander EU-land, erkend worden door de Roemeense staat. Het proces stelt haar relatie met I.P. (die vaak filmt, nooit herkenbaar in beeld is, en uiteindelijk verdwijnt) zwaar op de proef. De emotionele reis in de strijd tegen de staat en de gevolgen daarvan zijn vastgelegd in dit persoonlijk filmisch portret.
De aangrijpende documentaire (Sălan noemt het ‘intieme journalistiek’) is een liefdesverhaal en, denk ik, een activistisch verhaal. Het liefdesverhaal wordt namelijk telkens onderbroken door de Roemeense politiek, die een ‘normaal’ en ‘gelijkwaardig’ leven voor queer mensen in Roemenië onmogelijk maakt. Als je geliefde bijvoorbeeld een ongeluk krijgt, mag je over helemaal niets beslissen, al ben je de enige aanwezige in het ziekenhuis. Samen op papier een huis bezitten mag ook niet. Een kind ook niet. Jouw liefde voor je partner, die net zo echt voelt als liefde tussen een man en een vrouw, bestaat alleen als schaduwvorm tussen alles wat ‘gezin’ en ‘hoeksteen van de samenleving’ is. Als je de huidige politieke wind in Roemenië moet geloven, blijft dat ook nog wel even zo. Zo is er de Coaliția pentru Familie, die pleit voor een traditionele, patriarchale definitie van familie; en bezigt politieke partij AUR, die voorop loopt in de peilingen voor de presidentsverkiezingen in mei de slogan ‘vrijheid, natie, familie, geloof’.
graffiti in Boekarest, vorige week
Het gevecht tegen de Roemeense overheid, waar Sălan zich bij aansluit, is al meer dan een decennium bezig en begint in 2010: dat jaar trouwde Adrian Coman (Roemeens staatsburger en dus EU-burger) met Claibourn Robert Hamilton, een Amerikaans staatsburger. De mannen trouwden in België, een EU-lidstaat waar het homohuwelijk legaal is. Het Burgerlijk Wetboek van Adrian Coman’s thuisland Roemenië verbiedt het homohuwelijk en erkent geen in het buitenland gesloten huwelijken tussen personen van hetzelfde geslacht. Op grond hiervan weigerden de Roemeense immigratie-autoriteiten een verblijfsvergunning voor zijn echtgenoot toen het echtpaar wilde terugkeren na in de Verenigde Staten te hebben gewoond. Het paar vocht de beslissing aan bij het Gerecht van Eerste Aanleg in Boekarest, dat de zaak verwees naar het Grondwettelijk Hof van Roemenië, dat op zijn beurt een prejudiciële beslissing vroeg aan het Europees Hof van Justitie. (Ja, ingewikkelde taal allemaal, ik word er duizelig van.)
De Europese Commissie en Nederland intervenieerden namens de eisers, terwijl Letland, Polen en Hongarije (waar de pride afgelopen week wettelijk werd verboden onder Orbán, in een stemming van 140 voor het verbod en 21 tegen) pleitnota's indienden ter ondersteuning van het standpunt van Roemenië.
Wat de Coman-zaak in 2018 (zolang duurde deze zaak dus) beoogde was dat Roemenië partners van hetzelfde geslacht zou erkennen onder de EU-wetgeving, maar de voorgestelde wetgeving weigerde dit en creëerde een aparte, lagere status voor hen. Kortom: de Roemeense regering weigert belangrijke uitspraken van het Europese Hof die de rechten van LHBTIQ+ erkennen (huwelijk, geregistreerd partnerschap), uit te voeren.
Daarnaast is er ook nog de bekende Buhuceanu-uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Deze uitspraak stelt wettelijke erkenning voor paren van hetzelfde geslacht verplicht, maar is openlijk genegeerd door Roemeense politieke leiders, die stellen dat de maatschappij ‘niet bereid is om onze gezinnen te beschermen’ en daarmee openlijk het beginsel van de rechtsstaat negeren.
Florin Buhuceanu schreef het boek ‘homogeschiedenissen - de weg uit de onzichtbaarheid’
Al deze ontwikkelingen spelen een rol in Interzis, wat het, denk ik, een activistische film maakt. Het maakt dat de film laat zien: het ‘normaal’ lijkende leven van de documentairemaker (spreken over een toekomst met je geliefde, fantaseren over samenwonen, trouwen) is niet normaal, en wordt niet normaal bevonden door de Roemeense samenleving en overheid. Of, zoals haar moeder zegt: ‘dit land is daar nog helemaal niet klaar voor.’ En, hiermee neemt de film, misschien indirect wel een standpunt in. Toch?
In de Q&A na de vertoning blijkt dat Sălan zichzelf voor de camera graag ‘uitpakt’ en laat zien, om daarna rustig weer dicht te klappen. Haar standpunt voor gelijke rechten bestond een uur en veertig minuten, in de documentaire, om daarna, in de persoon die op het podium zit, naar de achtergrond te raken. Dit wordt duidelijk als een vrouw uit het publiek zegt: ‘mooie film, maar even, die pride, dat is me maar te agressief,’ en Sălan daar mee instemt. De vibe in de zaal, - waar jonge adolescenten net bedankt hebben voor de film, vragen hebben gesteld over de toekomst van queer mensen in Roemenië en zichzelf zelfs hebben ge-out - slaat om. Salan lijkt uit twee delen te bestaan, alsof er een aan- en uitknop op haar zit: die van ‘activistisch zijn’ en ‘activistisch niet zijn’. Het voelt alsof er een zware donsdeken over ons allen in de zaal valt. Ik versta niet al het Roemeens van de discussie die ontstaat, dus moet ik kijken naar de fysieke reacties van mijn geliefde en een vriendin die mee zijn. Zij beginnen steeds chagrijniger te reageren en verkrampen.
Het lijkt alsof Sălan grenzen wil stellen aan de positie die ze inneemt met haar (intieme en activistische) film. De vrouw die 1 van de 42 mensen is die het opneemt tegen de Roemeense staat, pleit plots voor minder openlijke ‘gekkigheid’ van de gemeenschap, omdat zulke openheid te agressief zou zijn. Het mag, natuurlijk, niet naar pride willen, je mag vinden dat het niet past bij het gevecht dat jij wil voeren, ‘maar gaan we dan niet nog verder achteruit in een land dat ons toch al niet de rechten geeft die we zouden moeten hebben?’ vraagt een jonge jongen. Paul(a), een bewogen queer man van in de veertig, die onder meer de fabuleuze host is van een van de hipste bars van de stad en zich al jaren bezig houdt met queer activisme in Boekarest, haakt in op deze vraag en zegt op vriendelijke toon dat Sălan niet bang hoeft te zijn om activistisch te zijn. Dat er allerlei soorten activisme zijn: soft activisme, fundraising - hij somt een hele lijst op. Ondertussen staan rijen jonge mensen op en verlaten de zaal.
Ik vraag me af of de documentairemaakster hier wel had moeten zitten, als ze zegt geen boegbeeld van een beweging te willen zijn. Maar wie ben ik om dat te bepalen, ik doe het zelf immers ook niet vaak genoeg.
Eigenlijk bleef ik zitten met eenzelfde vraag als in 2016: wat is gevaarlijk voor queer emancipatie? Waar stemmen op Le Pen me sowieso in welk scenario dan ook geen goed idee lijkt, voelde ik me na de Q&A bij Interzis ook wankel: een queer stem die een deel van queer activisme afkeurt, is dat een queer stem? En wat voor queer stem ben ik dan. Als een queer iemand de ruimte al laat slinken, hoe makkelijk is het dan voor een non-queer persoon om je helemaal weg te drukken (per ongeluk, expres, vanwege een politieke agenda, overtuiging, religie of wat je ook maar kan verzinnen)?
Liefs,
Lisa
p.s. I denk je: huh, schrijf je niet meer over Oekraïne? Jawel hoor, dit weekend staat er een opiniestuk in het NRC over Russisch imperialisme, schaduwspellen, manipulatie, herhaaldelijke invasies en repressie én de aanval op Soemy (kopen die krant! lezen dat stuk! delen met alles en iedereen! foto maken, delen op je socials of ergens anders! merci, merci!).
p.s. II ja zeker ga ik over Oekraïne schrijven, want volgende week ben ik 2.5 dag in Lviv. Dus dan kan je vast een bericht verwachten.
Ik vind het hartstikke mooi dat de queer gemeenschap pluriform is, maar heb wel moeite met het inperken van anderen, bijvoorbeeld door pride en uitbundigheid af te keuren. Ik bepaal niet hoe een ander queer mag zijn, en zij ook niet.